Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 136

Psalmen

Index

Hoofdstuk 137

1

 Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion. 

2

 Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn. 

3

 Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugd, zeggende: Zingt ons eenvan de liederen Sions; 

4

 Wij zeiden: Hoe zouden wij een lied des HEEREN zingen in een vreemd land? 

5

 Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo vergete mijn rechterhand zichzelve! 

6

 Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap! 

7

 HEERE! gedenk aan de kinderen van Edom, aan den dag van Jeruzalem; die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament toe! 

8

 O dochter van Babel! die verwoest zult worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal, die gij aan ons misdaan hebt. 

9

 Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren zal. Psalmen 138 

Psalmen 138

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: